Hoeckse dinsdag

En vandaag weten we dus pas echt wat regen is in het Hoeckse, waar we denken droog van A naar B te kunnen. Maar waar we voor we bij B zijn aangeland, een stortregen over ons heen krijgen gestort zoveel dat we denken te drijven in het Hoeckse. Iets wat niet echt een utopie zou zijn in het Hoeckse omdat we nu eenmaal drijven op sediment uit vervlogen tijden. En toch is dat niet de reden dat we water beminnen en vrezen in dezelfde zin gedurende menig verhalen uurtje. In die verhalen kunnen we zonder enige schroom overdrijven, over wat we hebben meegemaakt in het Hoeckse. Of onze angsten bagatelliseren zodat het leven een beetje op kunnen leuken in het Hoeckse. Niet dat we dat nodig hebben in het Hoeckse het leven is er namelijk rijk genoeg voor een goed verhaal. Maar soms hebben we niet de drang om ons over de drempel te bewegen in het Hoeckse en zitten we liever op de bank. Vanaf die bank hebben we het overzicht gedurende de wintermaanden in het Hoeckse en weten we waar alles staat. Een vaste plek voor alles en het meeste binnen een armlengte beschikbaar vanaf de bank. Alles veel compacter dan het Hoeckse waar alles veel verder weg is en we soms dingen pas na lang zoeken ontdekken. Alleen kunnen we dat doen in alle vrijheid zonder dat we enige grenzen kennen in het Hoeckse. Dat en dat alleen zorgt ervoor dat een stortbui in het Hoeckse nooit zorgt voor slechte zin. Want hoe kan je dingen niet zien in een positief daglicht als elke dag in het Hoeckse anders is. Waardoor een dag in het Hoeckse dus dan ook nooit gaat vervelen en alle wonden langzaam en zeker lijken te helen. Waarbij we ook nog eens instaat zijn om voedsel te produceren voor velen en dat ook buiten het Hoeckse kunnen delen. Althans misschien is delen niet het juiste woord en moeten we meer denken aan ruilen, ook al zegt het spreekwoord van ruilen komt huilen. Ook al zou dat huilen ook kunnen worden uitlegt als de moeite die we hebben om afscheid te nemen van het Hoeckse of van er werd geproduceerd.