Hoeckse dinsdag
Heeft al vaker gestaan voor verhitte discussies in het Hoeckse maar vandaag was er voor het eerst een discussie die leerzaam voor me was. Tussen de middag kwam ik op een bankje langs het water twee Zeeuwse fietser tegen die zaten te mijmeren met uitzicht op het kabbelende water van het Hoeckse. Ik ving op dat er een groot onrecht was aangedaan door de Hollanders maar welk onrecht vroeg ik me af. Dus geïntrigeerd door het gegeven van een groot onrecht nam ik plaats op het bankje en groette de beide fietser netjes. Al gauw ontstond een gesprek over de fietsroutes door het Hoeckse en de mooie weidse blikken. Tijdens dit gesprek kwam er natuur ook een verwijzing naar vroeger tijden. Maar dat was voor de beide Zeeuwse fietser een bruggetje naar hun eerdere conversatie over het grote onrecht. Volgens de kwieke Zeeuwen was het Hoeckse ooit onderdeel van Zeeland. Waarna een opsomming van de Hoeckse geschiedenis volgde. Ergens tussen 2000 en 3000 jaar voor Christus is het Hoeckse, net als de rest van de kustvlakte langs de zuidoostrand van de Noordzee, bedekt geraakt door veen. Dat veen is in de loop van tientallen eeuwen aangegroeid tot een pakket van tot 25 meter en meer dikte: het zogenaamde Hollandveen. Het gebied van het huidige Hoeckse lag toen in het veengebied. Waar nu de binnenbedijkte Maas ligt, stroomde in de Romeinse Tijd nog echt de Maas. Met uitzondering van de Romeinse tijd was het veengebied vrijwel onbewoond. In de Romeinse tijd werd ook in het veengebied gewoond en geboerd en wel in het huidige Zeeland aan weerszijden van de rivier de Schelde die de toegangsweg naar het sterk geromaniseerde Vlaanderen was en misschien ook wel langs de Maas ten westen van het Hoeckse. De bedijking van de Hoekse Waard begon eigenlijk pas in 1538. In 1653 werd ruwweg de huidige omvang van het eiland bereikt.